Het kantoor is gevestigd in de historische binnenstad van Torhout. Naar aanleiding van de aanleg van de tuin werden in het jaar 2010 door de intergemeentelijke samenwerking ‘Raakvlak’ op het terrein archeologische opgravingen gedaan. Hierbij ging de aandacht vooral uit naar sporen van de verdwenen middeleeuwse stadshallen van Torhout.
Uit de opgravingen bleek echter dat de zone onaangeroerd was en enkel sporen vertoonde van een oude gracht waarin wel tekenen van middeleeuwse huiselijke activiteit werden aangetroffen (veldsteen, potscherf en dierlijke beenderen). Vóór de komst van de bebouwing en de aanleg van de straat bevond zich hier een grote tuin met boomgaard.
De straatnaam verwijst hier naar en in de volksmond wordt nog steeds gesproken van ‘den boeyaerd’ wat een verbastering is van boomgaard. In de lijn hiervan werd besloten om in de tuin van het kantoor opnieuw een boomgaard aan te planten met oude inheemse fruitrassen.
Het gebouw, opgetrokken in neogotiek, is nauw verbonden met de geschiedenis van de stad in de twintigste eeuw. De bouw werd aangevat in 1911 in opdracht van Aimé Becelaere (sr.), uitgever en drukker van De Thouroutsche Bode. Deze lokale krant, met streng katholieke inslag, genoot grote naambekendheid tot ver buiten de stad en bracht wekelijks het nieuws van Torhout en omstreken.
De keuze voor het optrekken van de buitengevel in neogotische bouwstijl kan wellicht in rechtstreeks verband gebracht worden met de ideologische en godsdienstige overtuiging van de bouwheer. Het ontwerp is van de hand van de Torhoutse architect Thierry Nolf en de originele bouwplannen bevinden zich in het stadsarchief.
Enkele jaren na de bouw van de woning reeds, werd Torhout bezet door de Duitse keizerlijke troepen en deze eisten meteen enkele kamers in de woning op als verblijfsvertrekken voor officieren. In de huidige ontvangstkamer met Louis XVI schouwmantel in witte Carrara-marmer - door de toenmalige bewoners ‘salon-suite’ genaamd - kwamen de Duitse officieren van de Ortskommandantur tot rust bij een sigaar en een goed glas wijn.
De ‘beste vertrekken’ werden toen nog verlicht met imposante gasluchters aangesloten op het gasnetwerk van de stad. Na de eerste wereldoorlog toonde de bewoner van het huis zich een bijzonder gedreven en ambitieus politicus voor de Katholieke Volkspartij en in 1933 werd hij verkozen tot burgemeester van de stad. De woelige verkiezingen van 1936 brachten hem zelfs tot in Brussel waar hij mocht gaan zetelen als senator.
Toen de Duitse troepen 1940 België opnieuw binnenvielen maakte Aimé Becelaere (sr.) aanstalten om het land te ontvluchten. Deze houding werd hem door de Duitse bezetter niet in dank afgenomen en bij zijn terugkeer werd hij onmiddellijk uit zijn ambt als burgemeester ontzet.
De Duitse censuur legde de verguisde burgemeester overigens meteen het verbod op om nog kranten te publiceren. De woning werd volledig opgeëist en voor de tweede keer sinds haar opbouw namen Duitse officieren er hun intrek. Bij de bevrijding van het Houtland in 1944 werd de woning kortstondig door Canadese stafofficieren overgenomen om naderhand terug in gebruik genomen te worden door de familie Becelaere.
In 1945 was de blijdschap groot toen zoon Albert Becelaere terug thuis kwam uit gevangenschap nadat hij tijdens de oorlog in een vermeend netwerk van verzetsstrijders was opgepakt. De fel vermagerde Albert werd met fanfaremuziek aan de voordeur van het huis opgehaald en in een blijde optocht doorheen de stad geleid. Dertien lotgenoten uit het naburige Lichtervelde die samen met Albert werden opgepakt zouden nooit terugkeren…
In de na-oorlogse jaren nam zoon Aimé jr. de uitgeverij van zijn vader over en bleef hij samen met zijn zussen in de woning wonen. Het bureel van de drukker-uitgever bevond zich in de huidige wachtplaats en de roestsporen op de vloer in ‘trompe l’ouil’ (staar er niet te lang naar) zijn afkomstig van de ‘coffre fort’ die er een prominente plaats innam. De schouwmantel werd opgetrokken in Belgische rode marmer.
Met uitzondering van de meidenkamer op de tweede etage zijn ook de vertrekken boven gedecoreerd met stucwerk in Franse ‘gorges’ en met sierschouwen getooid in ‘rouge Belge’.
De hall is naar oud patroon geschilderd in ‘faux marbre’ en de meesterlijke restauratie ervan met penceel en olieverf was een waar monnikenwerk. Mijnheer Aimé, zoals hij in de volksmond genoemd werd, volgde zijn vader ook in diens politieke voetsporen en was gedurende meerdere legislaturen schepen en plaatsvervangend burgemeester van de stad.
Getooid met hoed en lange mantel en met smeulende ‘corps diplomatic’ in de hand wist hij met zijn redenaarstalent blijvende indruk te maken op menig toehoorder. Met zijn heengaan verdween wellicht ook de laatste aristocraat uit het Torhoutse straatbeeld…
Boeiaardstraat 25 - 8820 Torhout
T: 050 21 30 99 - F: 050 21 51 82
E: bart@advocaatvanreybrouck.be